Dierenziekenhuis Dordrecht

Wat is nou helemaal het verschil tussen een dierenziekenhuis en een dierenkliniek?

Ieder dier krijgt standaard de beste zorg
Iedere patiënt krijgt bij ons de beste anesthesie. Infuus, zuurstof, en bewaking van vitale functies.

Marketing, niets meer en niets minder. Er zijn geen wetten of regels die voorkomen dat iemand een garagebox huurt en dit een dierenziekenhuis noemt. Wij hadden ons dus best Dierenziekenhuis Dordrecht kunnen noemen, maar dat vonden we een beetje overdreven.

Wij zijn gewoon een Dierenkliniek. En wij kunnen alles wat u van een moderne ouderwetse kliniek zou verwachten. Onze diensten zijn, onder andere:

  • consulten
  • operaties
  • röntgenfoto’s
  • echo’s
  • bloedanalyse
  • microscopie

En in overleg kunnen wij ook een CT scan verzorgen.

Maar bovenal kunnen wij nadenken en met u overleggen. Voor persoonlijk contact en passend advies gaat u naar een kliniek zoals die van ons. Een alternatief zou de andere onafhankelijke kliniek in Dordrecht zijn, Dierenartspraktijk Andreas Stad.

In de overgrote meerderheid van alle kwaaltjes, ben je met een gewone fatsoenlijke kliniek al geholpen. Alleen in uitzonderingssituaties komen we er niet uit.

Als wij er niet uitkomen, zorgen we er voor dat u goed begeleid alsnog naar een meer gespecialiseerde dierenarts kunt. De enige motivatie die wij op dat moment hebben, is u en uw huisdier de best passende zorg te regelen.

Allergie bij huisdieren

Helaas komt allergie bij honden en katten (net als bij mensen) steeds meer voor. Waarom dat zo is, daar zijn we nog niet uit. Dus tot die tijd beperken wij ons tot het diagnosticeren en behandelen van allergiën.

Diagnose van allergie

Allergiën bij honden en katten uiten zich vaak als jeukklachten. Soms is dat heel duidelijk, zoals een rode buik, of heel veel bultjes. Maar soms zijn de klachten een stuk minder opvallend, zoals knagen aan de pootjes, of terugkerende oor- of anaalklierproblemen. En dan zijn er een aantal mogelijkheden.

  1. De huidirritatie is een normale reactie op iets irritants (zoals een reinigingsmiddel)
  2. De irritatie is een overreactie op stofjes uit de omgeving (“atopie” genaamd)
  3. De irritatie is een overreactie op stofjes in de voeding (“voedselallergie” genaamd)

Waarbij de allergie tegen omgevingsdingen en die tegen voedingsstoffen ook nog eens tegelijk voor kunnen komen.

Wat we daarom als eerste doen, is een goed gesprek met de baasjes. Als een jeukklacht in een bepaald seizoen meer voorkomt dan in andere seizoenen, wordt een omgevingsallergie een stuk waarschijnlijker.

Blijft het onduidelijk welke oorzaak er is, dan volgen we de volgende stappen:

  • starten op een hypo-allergeen dieet
  • symptoom bestrijding jeukklachten

Als de allergie klachten van de hond of kat heel erg zijn, beginnen we met allebei tegelijk. Als het wel meevalt, beginnen we alleen met het dieet.

Allergie voor voedsel

9 tot 12 weken

Het is enorm belangrijk om te beseffen dat het lang kan duren voordat een speciaal dieet werkt. Dat is een percentage-spel: hoe langer je wacht, hoe meer procenten van de allergische honden ook kan laten zien dat het werkt. Dus als je geluk hebt, zie je het al na 3 weken. Maar je kunt pas echt succes verwachten na 9 tot 12 weken. Dat is ook de hoofdreden dat we direct met zo’n dieet beginnen: als je daar pas mee begint als de rest niet helpt, ben je wéér een paar weken langer bezig.

Eiwitten

Wat houdt een “hypo-allergeen” dieet dan precies in? Het belangrijkste om te weten, is dat verreweg de meeste allergiën tegen bepaalde dierlijke eiwitten zijn. De nummer 1 daarbij is “kip”, maar het kan ook “koe”, “varken”, of iets anders zijn.

Nieuwe eiwitten of gehydrolyseerde eiwitten

Dan heb je als baasje de keuze: of je gaat zorgen dat de hond of kat alleen nog maar eiwitten eet, die hij of zij nog nooit gehad heeft (zoals struisvogel, witvis, paard, gans, eend, kangoeroe, etc.). Of je geeft een voer waarin met een chemisch trucje, de eiwitten zo klein geknipt zijn (“gehydrolyseerd” heet dat), dat het immuunsysteem er niet meer op kan reageren. Alle grote merken hebben zo’n voer. Wij adviseren om dit wel in overleg met een dierenarts te doen. Want voeding is een belangrijk iets. Zo is er een tijdje een rage geweest om “graanvrij” te voeren. Op zich kan dat, maar in een aantal gevallen leverde dat meer problemen op.

Niks, maar dan ook niks, anders

Het is ook belangrijk dat de patient niks eet, waar hij of zij mogelijk allergisch voor is. Dus als de hond met een voedselallergie voor kip een kipnugget in het park vindt, beginnen de 9 tot 12 weken, voordat je effect kunt verwachten, weer opnieuw.

Niet direct opgeven

Als dit dieet geen succes heeft (dus het duurt al 9 tot 12 weken, en er is nog steeds jeuk), moet je niet direct stoppen met het dieet. Het kan namelijk zijn dat de hond wel een voedselallergie heeft, maar OOK een omgevingsallergie. En als je dan te vroeg stopt, loop je je straks een ongeluk te zoeken naar de blijvende jeuk bij een omgevingsallergie, terwijl het dan weer de oude voedselallergie is die loopt te storen.

Bloed test

Er is een bloedtest voor voedselallergiën bij dieren. Voorlopig zijn de uitkomsten daarvan niet klinisch relevant. Het is een vrij prijzige test die, naar onze mening, niet zoveel toevoegt aan de diagnose of de therapie.

Allergie voor de omgeving

Voor de omgevings allergiën is het een stuk lastiger een oplossing te verzinnen dan voor de voedsel allergiën. Je zou denken dat je ze eenvoudig kunt ontlopen, maar dat is nog niet zo makkelijk. Als er berkenzaadjes in de lucht zitten, dan weten ze je wel te vinden.

Al kan het wel helpen om niet door grasvelden te rennen, als je allergisch bent voor graszaadjes.

In de meeste gevallen kom je bij dit type allergie uit op medicatie. Als je geluk hebt enkel een smeerseltje (zoals af en toe een oorzalfje), en als je geluk hebt ook alleen maar een paar maanden per jaar. Als je pech hebt, heb je het hele jaar last, en dus het hele jaar medicatie nodig.

Medicatie bij allergie

Er zijn een aantal groepen medicatie. Die hebben allemaal verschillende werkingen, verschillende bijwerkingen en erg verschillende kosten.

Per geval zal de dierenarts de beste keuzes doorspreken. Voor korte termijn medicatie kan het vaak niet zoveel kwaad om iets te geven met veel bijwerkingen. Maar als je het weken tot maanden lang gaat geven, wil je niet dat het medicijn erger is dan de kwaal.

Bloedonderzoek

Er is een bloedonderzoek voor omgevingsallergiën. Maar het is erg belangrijk om de beperkingen hiervan te begrijpen. De belangrijkste is dat er best veel vals-positieven uit gaan komen. Ben je bijvoorbeeld allergisch voor een graszaad, dan kan het zomaar zijn dat je ook een positieve uitslag krijgt bij andere graszaden, of een huisstofmijt. Of, en dat is nog wel vervelender: als je enkel een voedselallergie hebt en je doet een test voor omgevings allergenen, dan gaat daar waarschijnlijk ook iets uitkomen (terwijl je er helemaal niet allergisch voor bent).

Het is dus alleen maar zinvol als je deze test zinvol toepast. Dus:

  1. Als er geen klachten door voedselallergie zijn
  2. Als men beseft dat er veel onterecht positieve uitslagen gaan zijn
  3. Men begrijpt dat het lastig gaat zijn de veroorzaker te ontlopen
  4. Men bereid is om te desensitiseren

Desensitisatie

Het hoofddoel van het bloedonderzoek, is om een therapie van desensitisatie in te stellen. Da’s een leuk woord voor scrabble, wat betekent “het minder gevoelig maken”. Wat je dan doet is dat je met kleine injecties met het goedje waar ze allergisch voor zijn, het lichaam vertellen dat het zich niet zo aan moet stellen. Dat zorgt in 70% van de gevallen voor verbetering. Verbetering is niet genezing! Verbetering betekent dat je met minder medicatie de symptomen kan onderdrukken, of met dezelfde medicatie de klachten meer kunt onderdrukken. In heel zeldzame gevallen kom je soms van de medicatie af. Heel zeldzaam: reken er niet op!

Oorontsteking bij hond en kat

Bij honden (en minder vaak bij katten) komen regelmatig oorontstekingen voor. Dat is meestal een “buitenoor-” ontsteking (otitis externa). Dat wil zeggen dat het gehoorkanaal ontstoken is. Het middenoor (wat bij mensen nog wel eens ontstoken raakt) ontsteekt minder vaak bij onze huisdieren.

Oorzaken van oorontsteking

De meest voorkomende oorzaken voor otitis externa zijn:

  1. allergiën
  2. afwijkend klimaat door anatomie
  3. afwijkend gehoorkanaal

Allergiën

Wat er simpelweg gebeurt als een huisdier een chronische allergische reactie heeft, is dat (vooral op gevoelige plekjes) de huid wat gaat ontsteken. Hij wordt dan wat rood, wat warmer en wat vochtiger. In een buisje, zoals een oor, vormt dat een ideale kweekvijver voor bacteriën en gisten.

Honden die vaak na het zwemmen oorontsteking krijgen zijn vaak ook allergisch ergens voor.

Allergiën die dit kunnen veroorzaken zijn een voedselallergie, een allergie voor omgevingszaken (de zogenaamde “atopie”), of beide.

Anatomie

Sommige honden hebben hun anatomie gewoon niet mee. Rassen met ERG grote flappen, krijgen oorontstekingen simpelweg omdat de gehoorgang gaat broeien door de flaporen die er voor hangen. En katten met flapoortjes ook.

Afwijkingen

Soms hebben patiënten een afwijking in of aan de gehoorgang. Zo hebben dieren soms poliepen in het oor, of door genetische afwijkingen een erg nauwe gehoorgang.

Diagnostiek bij oorontsteking

Pseudomonas in oorsmeer uitstrijkje
Het is op de foto niet heel mooi te zien, maar dit zijn Pseudomonas bacteriën uit de gehoorgang van een hond

Omdat allergiën zo’n grote rol spelen is het verhaal van de patiënt enorm belangrijk. Komt het vaker voor? Komt het in bepaalde seizoenen voor? Zijn er andere jeuk klachten (zoals problemen met de anaalklieren)?

Daarna wordt er in de oren gekeken. Dan kijken we naar de volgende zaken:

  • Hoe ziet het oorsmeer er uit
  • Hoe ziet de huid in de gehoorgang er uit
  • Is het trommelvlies nog heel

Op basis daarvan wordt een plan gemaakt. Als er voor dat plan antibiotica oorzalf nodig is, wordt er vaak onder de microscoop gekeken naar de bacteriën en/of gisten die in het oor wonen.

Therapie van oorontsteking

Oorsmeer met een mengbeeld van bacteriën en gisten bij oorontstekingAfhankelijk van de oorzaak (allergie of niet) en de bijkomende problemen (bacteriën of gisten) wordt er een therapie ingesteld. Vaak is dit wat ingewikkelder dan enkel een middeltje voor de oren, omdat er een allergie speelt waar de hele patiënt last van heeft. Als je dan de allergie niet aanpakt, is het dweilen met de kraan open.

Kan er zalf in de oren, en zijn daarbij antibiotica nodig, dan is het nuttig om eerst te kijken wat er allemaal in het oor leeft. Niet alle oorzalfjes werken tegen alle kwalen. Zo is er een antibiotica middel wat een maand lang werkt, maar dat kan niet gebruikt worden als er Pseudomonas bacteriën in het oor zitten. Daar is dan weer een ander zalfje voor.

En vaak is antibiotica helemaal niet nodig.

Wat ook nog meetelt is dat je heel voorzichtig moet zijn met oorproducten als het trommelvlies misschien gescheurd is. Dat kan niet alleen heel veel pijn doen, maar de hond of kat ook nog eens doof maken.

Frustrerend

Gisten in een oorsmeer uitstrijkje
Deze barbapappa’s zijn gisten in het oor

Het lastige aan oorproblemen is dat de oorontsteking bijna altijd veroorzaakt wordt door iets wat altijd blijft spelen: Een allergie heb je in de regel voor het leven, en ook je anatomie verandert meestal niet. Het is dus belangrijk dat dit hele verhaal duidelijk uitgelegd wordt. Vraag daarom altijd door als iets niet duidelijk is!

Schildklier bij katten

Bij oudere katten komt best vaak een aandoening aan de schildklier voor. Dan maakt de schildklier te veel schildklierhormoon aan.

Symptomen

Het meest opvallende symptoom is dat de kat afvalt, terwijl hij of zij toch gewoon goed eet. Daarnaast zie je vaak een wat viezige vacht, omdat de kat zich minder goed wast. En soms ook gedragsveranderingen (zoals aggressie).

Diagnostiek

De diagnose stel je met een bloedonderzoek op schildklierhormoon. Vaak worden dan ook meteen wat andere mogelijke oorzaken voor gewichtsverlies mee getest. Bij de meeste klinieken (waaronder Dierenkliniek Dordrecht), kan dit gewoon in de kliniek geanalyseerd worden.

Therapie

Er zijn een aantal therapeutische mogelijkheden bij hyperactieve schildklier katten:

  • Tabletjes
  • Drankje
  • Oorzalf
  • Chirurgie
  • Bestraling
  • Dieet

De therapie begint altijd met het medicamenteus onderdrukken van de schildklierhormoon productie. Dat kan met pillen, met een vloeistof voor in de bek of met een oorzalf.

Als de kat dan eenmaal in balans is, is er de mogelijkheid om het permanenter aan te pakken. Dat kan met chirurgie, of met bestraling.

De chirurgie was lang geleden de enige optie, en heeft een paar grote nadelen. Zo moet je uitvogelen welke schildklier (je hebt er aan elke kan één) je moet verwijderen. Als je hem verwijdert, is de kans groot dat je vrij snel daarna ook de andere moet verwijderen. En als je schildklieren verwijdert, kan het gebeuren dat je (per ongeluk) ook de bijschildklier verwijdert of beschadigt. Vaak komt dit dan alsnog neer op dagelijks pillen geven, om dat te compenseren. Laat nou “ik wil geen dagelijks pillen aan mijn kat geven” precies de hoofdreden zijn om verder te gaan dan enkel medicamenteus behandelen. Dus chirurgie wordt niet vaak meer toegepast.

Bestraling is de moderne permanente aanpak van hyperthyreoidie. Dan wordt er radioactief jodium aan de kat gegeven, zodat het stukje schildklier wat onzinnig hard hormoon maakt, door de radioactiviteit kapot gemaakt wordt. Dan blijft er normaal schildklier weefsel over. Het grootste nadeel hiervan is dat de kat een tijdje uit logeren moet. Daarna kost het aardig wat, en bestaat er de kans dat er ooit weer een nieuw stukje schildklier teveel gaat produceren. Deze behandeling wordt aangeboden door de Universiteit Utrecht, de Universiteit Gent en door Dierenkliniek De Lingehoeve in Liende.

Er bestaat ook nog een therapie die berust op het geven van een dieet, waar geen jodium meer in zit. Dit is op zichzelf een prima methode, maar is praktisch vaak erg lastig uit te voeren. Zo vinden een hoop katten het voer niet lekker, en mag de kat ook niks, maar dan ook niks anders binnenkrijgen. Een kat die dus wel eens aarde van zijn of haar pootje likt, krijgt meteen weer last van de schildklier.

Controles

Als een kat eenmaal aan de schildklierbehandeling deelneemt, moet er regelmatig gecontroleerd worden of de therapie nog wel voldoende werkt. Meestal wordt dat gedaan met regelmatige bloedonderzoeken (elk half jaar is ideaal). Als geld echt een groot probleem is, zou regelmatig wegen ook een indicatie kunnen zijn. Het lastige daarvan is dat je pas als het hormoon echt weer te hoog is, gedurende langere tijd, gewichtsverlies gaat merken. En in de tussentijd is de bloeddruk te hoog geweest, en is er dan mogelijk weer extra nier- en hartschade.

Bij een schildklierhormoon die langere tijd te hoog is, kun je schade aan allerlei organen oplopen. Dus vaak worden de nieren ook meegetest bij het bloedonderzoek, en mogelijk de bloeddruk. Soms ontstaan er ook hartklachten.