Kruidnoot test

Een test probeert iets over de werkelijkheid te zeggen. Dus je hand blind in een doos stoppen om te voelen wat er in zit geeft een bepaalde uitslag. Hoe dicht die uitslag bij de waarheid zit (de voorspellende waarde), hangt af van twee dingen:

  1. hoe goed je kunt voelen (de sensitiviteit en specificiteit van de test)
  2. of er hints gegeven zijn over wat er in de doos zit (dat noemen we prevalentie: hoe vaak iets voorkomt)

Het probleem met titeren is dat de hint zo duidelijk is (“het is een snoepje, wat op een halve bol lijkt, bij Sinterklaas veel rondgestrooid wordt, en gebakken is met veel kruiden”), dat als u roept “kruidnoot” je in de meeste gevallen zonder te voelen ook wel goed zit. Oftewel: de meeste honden die gevaccineerd zijn, zijn gewoon beschermd.
Mocht je je hand er toch insteken, en 1 op de 10 keer denken “hè? Dat voelt helemaal niet als een kruidnoot” is de kans nog steeds heel groot dat het toch een kruidnoot is, maar er iets mis ging met het voelen. Oftewel: de meeste honden die een niet-beschermd uitslag uit de test krijgen, zijn gewoon wel beschermd door de vaccinatie.

Dan moet je je afvragen of het niet gewoon beter is om maar helemaal niet te voelen, en gewoon aan te nemen dat er een kruidnoot in zit.

Dit is een erg ruwe vergelijking met het technische verhaal van “voorspellende waardes” van diagnostische testen, zoals we eerder beschreven hebben. Hij gaat niet helemaal op. Als iemand een beter voorbeeld weet: Geef het even door, dan passen we deze aan.